Familiehistorie
Jeroen Smit (57) werd geboren in Gorinchem in een gezin met drie kinderen. Na hem volgden Martijn en Marjolein. Zijn ouders werkten beiden in het onderwijs. Zijn moeder Sarah (1939-2016) was kunstenares/keramiste, zijn vader (Johan, 83) is muzikant.
Na zijn middelbare school in Deventer ging Jeroen bedrijfskunde studeren in Groningen. Hij werkte drie jaar in de consultancy, voor hij overstapte naar de journalistiek. Smit werkte onder meer bij Het Financieele Dagblad, het Algemeen Dagblad en FEM/De Week.
Sinds 2002 is hij freelancejournalist. Hij presenteerde radio- en tv-programma’s en verkocht in totaal meer dan 400.000 exemplaren van zijn boeken ‘Het drama Ahold’, ‘De Prooi’ en zijn recentste boek, ‘Het grote gevecht en het eenzame gelijk van Paul Polman’.
Jeroen Smit en Doret van der Sloot (50) ontmoetten elkaar in 1996 en kregen samen drie kinderen: Jack (16), Rover (15) en Kate (10). Ze wonen en werken in Amsterdam. Doret is socioloog en zorgethicus en werkt als programmamaker vanuit haar eigen productiehuis Creative Care Company.
Documentairemaker en zorgethicus Doret van der Sloot (50) over haar man, journalist en auteur Jeroen Smit (57).
Smit, dat is mijn koosnaam voor Jeroen. Lekker kort. Ik noem hem vooral Jeroen als hij iets voor me moet doen. Als Smit zijn voornaam hoort, voelt hij vaak de bui al hangen.’
‘Zo’n 25 jaar geleden liep hij samen met een van zijn beste vrienden het Amsterdamse Café Ter Kuile in. Ik stond daar met een vriendin aan de bar te praten. Smit en ik raakten meteen druk aan de praat. Toen we allebei tegelijk wat wilden zeggen, knalden onze voorhoofden tegen elkaar. Zoals het bij twee eieren altijd maar een is die kapot gaat, was het in dit geval het hoofd van Jeroen. Ik had niks, hij had een gigantische bult en een blauwe plek, die in de loop van de volgende dagen naar zijn oog uitzakte. Elke keer als hij in de spiegel keek, werd hij aan mij herinnerd.’
‘Dat intensieve praten tussen ons is eigenlijk nooit meer opgehouden. We bekijken en benaderen dingen vanuit tegengestelde hoek. Ik ben zorgethicus en documentairemaker en daarin meestal gericht op de onmachtigen, de slachtoffers. Jeroen is vooral geïnteresseerd in de machtige mens. Ergens in het midden komen we elkaar tegen. Jeroens achtergrond is bedrijfskunde; hij heeft een jaar in de consultancy gewerkt. Dat ervoer hij grotendeels als gebakken lucht. Het beschrijven en analyseren van de corporate wereld vond hij veel interessanter dan er deel van uitmaken. Machthebbers met maatschappelijke invloed fascineren hem mateloos.’
‘Jeroen moet een kluif hebben waar hij zijn tanden in kan zetten, hij is vrij monomaan. Hij kan zich jaren verliezen in zijn onderwerp. Als Smit geen kluif heeft, wordt hij een brompot, dus dan ben ook ik de pineut. Zijn werk is, naast zijn gezin, zijn leven. Dagelijkse hobby’s heeft hij niet, behalve lezen. Romans boeien hem niet zo, hij leest vooral non-fictie, die zijdelings of direct met zijn thema van dat moment te maken heeft. Of boeken ter persoonlijke ontwikkeling. Zo kreeg ik hem absoluut niet mee naar relatietherapie, maar las hij er liever een boek over.’
‘Smit is best een zondagskind. Hij heeft geen grote trauma’s te verwerken. Hij werkt wel hard voor zijn succes’
‘Smit heeft altijd haast, is eeuwig onderweg. Dat kan onrustig zijn voor zijn omgeving. Hij is ook erg reislustig. Zo duurde onze huwelijksreis zeven maanden, we trokken de hele wereld over, terwijl ik tijdens vakanties eigenlijk het liefst op één plek blijf.’
‘Toen Smit vijftig werd, heb ik een surpriseparty voor hem georganiseerd, met aansluitend een weekend weg met zijn beste vrienden, onder wie vrienden van de middelbare school en oud-huisgenoten van zijn studentenvereniging Vindicat. Het was een groot succes, hij leefde drie weken erna nog op een wolk.’
‘Zelf zou hij nooit een feestje geven. Jeroen heeft een groot gevoel voor humor, maar plat vertier en luchtigheid zijn niet aan hem besteed. Voor de reuring in ons leven zorg ik. Jeroen is misschien twee keer in zijn leven dronken geweest. Nu drinken we allebei niet veel meer, maar vroeger kon ik ’m aardig raken. Toen we elkaar net kenden, heb ik zelfs een nacht in de cel doorgebracht, omdat ik in de vroege uurtjes had wildgeplast tegen het paleis op de Dam. Werd Jeroen gebeld of hij mij kon ophalen, wat hij niet deed. Zoiets zou Smit nooit overkomen, hij heeft daarvoor een te groot verantwoordelijkheidsgevoel.’

Jeroen Smit en Doret van der Sloot op hun eerste vakantie, samen in Spanje, in 1996.
‘Jeroens kindertijd was veilig en liefdevol. Zijn ouders zaten beiden in het onderwijs. Van zijn vader heeft Smit zijn talent om verhalen te vertellen geërfd. Jeroen was als oudste zoon de kroonprins van het gezin; vooral zijn moeder verwachtte veel van hem. Ik denk dat hij het vooral belangrijk vond dat zij trots op hem zou worden, met haar had hij een bijzonder sterke band. Toen Jeroen eind twintig was, kreeg zijn moeder een hersenbloeding. Ze overleefde het, maar had een grote karakterverandering ondergaan. Ook wilde zij vanaf dat moment Sarah genoemd worden in plaats van haar geboortenaam Wil. Dat was allemaal best moeilijk, vooral voor zijn vader.’
‘Toen de kinderen baby waren, stond Smit na elk kirretje naast de wieg. Ik draaide me dan nog eens lekker om’
‘Jeroen is zelf een zorgzame vader. Hij stond weekenden langs de lijn, bracht de kinderen naar de basisschool en op zondag bakt hij roereieren voor het hele gezin. Toen de kinderen baby waren, stond Smit altijd na elk kirretje naast de wieg. Ik vond dat onzin, draaide me dan nog eens lekker om.
Tijdens de eerste jaren van ons gezinsleven zijn onze ski’s economisch wel uit elkaar gelopen. Van het plan beiden vier dagen te werken kwam niet veel; als Jeroen op zijn vrije dag toch een opdracht deed, verdiende hij soms het tienvoudige van mijn salaris. Dus deed ik vaak ook de vrijdagen. Nu de kinderen groter zijn, verandert die balans, er is nu meer tijd en ruimte voor mijn werk. Mijn productiehuis is vol in ontwikkeling, onze rollen zouden binnenkort weleens kunnen omdraaien. Gelukkig is Smit niet te ijdel om financieel te leunen op zijn vrouw.’
‘Smit is best een zondagskind, hij heeft geen grote trauma’s te verwerken. Maar hij werkt wel hard voor zijn succes, dat moet gezegd. Hoewel al zijn boeken bestsellers zijn geworden, heeft hij toch wel “last” van De Prooi. Als je met je tweede boek 250.000 exemplaren verkoopt, is dat bij een vervolg moeilijk te evenaren. Maar klagen doet hij zeker niet. Ik evenmin: we wonen in De Prooi. Met de opbrengst van dat verhaal konden we vanuit onze Amsterdamse bovenwoning verhuizen naar ons huidige huis met tuin. Heerlijk. En met drie kinderen, een hond en een kat was het ook best een verademing’.
Jeroen over Doret
‘We zijn allebei eigenzinnig, dat maakt onze relatie wel eens vermoeiend, maar nooit saai. Doret is krachtig, en uitdagend. Ik vind haar altijd spannend. Ze is enthousiast, maar ook kritisch over mijn werk en daar helpt ze me enorm mee. Ze ergert zich aan de dominantie van “al die alfamannen”. En als ik ertoe neig me ook zo te gedragen, ontziet ze me niet. Ik bewonder haar gedrevenheid. Doret ontfermt zich op zorgethische wijze heel gedegen, vaak jarenlang over complexe maatschappelijke problemen, en maakt daar creatieve verhalen/documentaires over, zoals haar ontluisterende documentaire “Misbruikte Mannen” over misbruik bij de rooms-katholieke kerk.’
‘Het geluk van de kinderen gaat bij haar voor alles. Ze moet er enorm aan wennen dat de oudste al met een been voorzichtig uit het nest hangt. Ik heb daar minder moeite mee, zie verheugd hun groei en ontwikkeling. Doret kan daar weemoedig over zijn, mist het kleine. Het grappige is dat zij in de speeltuin vroeger een stuk relaxter was dan ik. Ik zag overal gevaren, haar motto was: “het zorgt voor zichzelf”. Ze heeft gelijk.’